Uit het HELIUS onderzoek weten we al dat sommige bevolkingsgroepen meer roken dan andere. Maar het is niet bekend hoe het zit met nicotine-afhankelijkheid (verslaving). Daarom hebben wij dit in HELIUS onderzocht onder Nederlandse, Hindoestaans-Surinaamse, Creools-Surinaamse, Turkse en Marokkaanse rokers. De groep met een Ghanese afkomst hebben wij niet meegenomen in dit onderzoek, omdat er in deze groep maar heel weinig mensen roken.
Nicotine-afhankelijkheid is in HELIUS met de Fagerström-test gemeten. Deze bevat zes vragen over het rookgedrag. Eerst werd de manier van beantwoording van de zes vragen vergeleken, vervolgens werd de nicotine-afhankelijkheid tussen de groepen vergeleken.
De manier van beantwoorden van de vragen verschilde per bevolkingsgroep. Hiermee is in de verdere analyses rekening gehouden. Voor de vragen over “in de ochtend roken” en “de manier van roken” werden geen verschillen gezien tussen de bevolkingsgroepen, maar voor de vragen over “het aantal sigaretten dat per dag gerookt werd” en “de tijd voordat de eerste sigaret werd opgestoken” werden wél verschillen tussen de bevolkingsgroepen gevonden. Drie van de vier groepen van niet-Nederlandse afkomst rookten meer sigaretten en vroeger op de dag in vergelijking met de groep van Nederlandse afkomst.
De conclusie van het onderzoek is dat de vragenlijst om nicotine-afhankelijkheid te meten per bevolkingsgroep een andere meting oplevert. Maar, ook als we hier rekening mee hielden was de nicotine-afhankelijkheid onder Hindoestaans-Surinaamse, Turkse en Marokkaanse rokers hoger ten opzichte van de Nederlandse rokers. Dit zou kunnen komen door verschillen in omgevingsfactoren en genetische factoren.